30 juli 2025

Een bekende fototrol

ECLI:NL:RBOBR:2025:4748
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Advocaat voor eiser DCI MEDIA B.V.: mr. M.R. Rijks
Advocaat voor de gedaagde eenmanszaak: mr. R.G.M. Michels
Rechter: mr. E.J.C. Adang

DCI Media B.V. komt mij bekend voor en ik zag dat ik vorig jaar een 1ster-review had achtergelaten. Ik moest even spitten in mijn archief maar inderdaad: het is naar mijn mening een fototrol.

Het gevorderde tarief in dit geschil lijkt niet betwist waardoor er een buitenproportionele schadevergoeding is toegewezen. Een illustratief voorbeeld hoe de schade dankzij de lijdelijke beoordeling uit de klauwen kan lopen. De rechter doet bij civielrecht namelijk niet aan waarheidsvinding. De rechter oordeelt lijdelijk en beslist alleen over de geschilpunten die partijen zelf inbrengen. Ik citeer een rechter:

‘Daarmee kan een zaak in één keer van de baan zijn, maar het is een verweer dat móét worden gevoerd. Gebeurt dat niet, dan behandel ik die zaak gewoon, al is hij uit 1880. De ene rechter zegt: ik zal nooit een verjaringsverweer uitlokken. Terwijl de ander zegt: kom op, waarom niet?’

Rechters mogen het recht wél aanvullen, zolang men zich maar baseert op de stukken die voorliggen. Rechters zijn dat echter niet verplicht. In dit geschil vult de rechter geen recht aan, integendeel. Zelfs als overduidelijk is dat de stellingen van DCI niet kloppen gaat de rechter er in mee. En dan lopen de kosten als er advocaten ingeschakeld zijn snel op. N.B. Er wordt meer dan 25.000 euro gevorderd, dan is een advocaat verplicht als je je wilt verdedigen.

Er zijn 21 foto's van DCI op een website geplaatst. Op eerste aanschrijven zijn ze verwijderd. DCI vordert een schadevergoeding van € 32.465,- waarvan 1/5 deel bestaat uit een vergoeding voor het niet respecteren van de persoonlijkheidsrechten van DCI.


Uit het vonnis:

"2.2. Om toegang te kunnen krijgen tot de fotodatabank van DCI, moet een account worden aangemaakt via www.dcimedia.nl. Om een foto van DCI te mogen gebruiken, moet voor de betreffende foto een licentievergoeding worden betaald. De hoogte van die vergoeding is afhankelijk van de aard en de duur van het gebruik van de foto."
De eenmanszaak heeft geen account en heeft de foto's op een andere wijze verkregen. Een deel kwam via de geportretteerden zelf, een deel was overgenomen uit de krant en een deel zal waarschijnlijk via Google gevonden zijn. Het betreft hergebruik van uitgegeven foto's. Mogelijk bieden andere beeldbanken, of de fotografen zelf, de foto's ook aan.

"4.4 (...) [handelsnaam gedaagde] heeft er voornamelijk op gewezen dat alle foto’s op haar website zijn geplaatst in het kader van interviews met (oud-) spelers en trainers en dat zij de foto’s heeft gekregen van de geïnterviewden. Zij konden daar kennelijk vrijelijk over beschikken, aldus [handelsnaam gedaagde] . De rechtbank acht dit onvoldoende. Terecht merkt DCI hierover op dat de omstandigheid dat [handelsnaam gedaagde] de foto’s van een derde heeft gekregen, er niet aan afdoet dat DCI auteursrechthebbende is. Ook leidt die omstandigheid er niet toe dat het auteursrecht van DCI is vervallen."
Een portretfoto is een persoonsgegeven dat onder de AVG valt. De eenmanszaak heeft overduidelijk toestemming van de geportretteerden om de foto's te gebruiken, zij kreeg de foto's immers van de geïnterviewden. Ook vallen de foto's bij de interviews onder de uitzondering op de AVG voor journalistieke doeleinden. DCI daarentegen heeft toestemming nodig van de geportretteerden om portretfoto's, anders dan bij opdracht bepaald, te verwerken. Of DCI toestemming heeft om de foto's te exploiteren en van die lelijke claims te versturen vermeldt het vonnis niet.

"4.5. Met betrekking tot foto 8 heeft DCI een verklaring van de heer [C] in het geding gebracht (als haar productie 11), waarin [C] verklaart – kort samengevat – dat hij de betreffende foto in dienst en in opdracht van DCI heeft gemaakt. Hier staat echter tegenover de door [handelsnaam gedaagde] ingebrachte verklaring van de heer [D] (productie 2 van [handelsnaam gedaagde] ), waarin [D] stelt dat de foto van zijn hand is en dat hij bereid is daarover als getuige een verklaring af te leggen. Daarbij komt dat de rechtbank een discrepantie heeft geconstateerd tussen de verklaring van [C] en de vordering van DCI met betrekking tot foto 8. [C] verklaart namelijk dat hij de foto op 4 juni 2023 heeft gemaakt, maar DCI vordert voor foto 8 een licentievergoeding vanaf 10 februari 2017."
Van één foto achterhaalde de eenmanszaak de echte maker en toonde daarmee aan dat DCI niet de waarheid sprak dat zij auteursrechthebbende is. De rechter verbindt er verder geen consequenties aan en gaat ervanuit dat DCI voor de andere 20 foto's wél auteursrechthebbende is.

"4.6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [handelsnaam gedaagde] inbreuk gemaakt op het auteursrecht van DCI door de foto’s van DCI zonder toestemming op haar website te plaatsen en daarmee openbaar te maken."
Uitgegeven foto's kunnen niet meer openbaar gemaakt worden, artikel 12.1.2 Aw. Het betreft hier hergebruik van foto's die al openbaar gemaakt waren, en waar een deel op het openbare internet stond. En als de foto's zijn uitgegeven zonder naams- en copyrightvermelding mag men ervan uit gaan, tot het tegendeel is bewezen – artikel 4 Aw – dat er geen rechten meer op rusten.

"4.8. [handelsnaam gedaagde] heeft in haar verweer ook een beroep gedaan op artikel 15 Aw; de zogenoemde pers-exceptie. Dat artikel beoogt, kort gezegd, onder voorwaarden aan persmedia toe te staan berichten over actuele onderwerpen zonder toestemming en vergoedingsvrij over te nemen uit andere persmedia. Deze pers-exceptie heeft echter geen betrekking op foto’s."
Dat de pers-exceptie niet voor foto's geldt is een interpretatie, dat staat niet letterlijk zo in de wet. Wel klopt het dat er geen nieuwsberichten zijn overgenomen. Het zijn eigen interviews. De eenmanszaak had beter een beroep kunnen doen op het citaatrecht, artikel 15a Aw.

"4.10. Voor de berekening van de schade voor zover die bestaat uit gemiste licentievergoeding neemt de rechtbank productie 15 van DCI tot uitgangspunt (...) [handelsnaam gedaagde] heeft de daarin genoemde licentie-vergoedingen en berekeningswijzen (waarbij een licentie alleen per heel jaar wordt verstrekt) niet betwist."
Het lijkt me sterk dat de eenmanszaak de buitenproportionele bedragen onbetwist liet. Mogelijk zijn er buitengerechtelijk zelfs schikkingspogingen ondernomen. Op de website van DCI staan naast de reguliere tarieven voor werk in opdracht de prijzen voor licenties voor gebruik op internet (zie afbeelding). Die zijn fors hoger dan voor werk in opdracht: DCI volgt namelijk de tarievenlijst van BeeldAnoniem. Dat zijn buitenproportionele tarieven op jaarbasis. Iedereen weet dat die bedragen niet vrijwillig betaald worden. Het zijn bedragen die worden afgedwongen bij geconstateerd gebruik. Onder dreiging van een procedure als onderhavige...

"4.11. DCI vordert ook schade wegens schending van haar persoonlijkheidsrechten in verband met het niet vermelden van haar naam (vgl. artikel 25 lid 1 onder a Aw). Zij hanteert daarbij een verhoging van 25% over de licentievergoeding."
Persoonlijkheidsrechten zijn niet overdraagbaar. DCI kan daar geen schade voor vorderen. Dat recht hebben alleen de fotografen zelf.
"De rechtbank overweegt dat DCI met betrekking tot het gebruik door [handelsnaam gedaagde] van de foto’s 4, 10, 11, 14, 15, 17, 18, 19, 20 geen recht heeft op de gevorderde verhoging van 25%. [handelsnaam gedaagde] heeft onbetwist gesteld dat bij die foto’s op haar website de maker/rechthebbende zichtbaar is vermeld."
DCI vordert schade voor ontbreken naamsvermelding – een recht dat zij niet heeft (!) – voor foto's waarbij wél een naam staat vermeld. De rechter verbindt er wederom geen consequenties aan.

"4.15. [handelsnaam gedaagde] wordt als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten (inclusief de nakosten). De vorderingen van DCI houden verband met het doen staken of verhelpen van een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, en vallen daarmee naar het oordeel van de rechtbank binnen de toepassing van artikel 1019h Rv."
De foto's zijn direct verwijderd. De inbreuken waren al gestaakt (of verholpen). De procedure draaide enkel om de hoogte van de schadevergoeding en dat valt buiten de toepassing van artikel 1019h Rv.

Totaal moet de eenmanszaak 30.000 euro betalen. De eigen proceskosten bestaande uit advocaatkosten en griffierecht komen daar nog bovenop.

De zoveelste vrijbrief voor de copyrightmaffia. Nul rechtsbescherming voor fotogebruiker. En met bescherming van de makers (de fotografen) heeft het verder ook niks van doen.


Rechtbank Oost-Brabant 30 juli 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:4748
Inbreuk op auteursrechtsrechtelijk beschermde foto’s door publicatie op website van gedaagde. Schadevergoeding toegewezen gebaseerd op door eiseres gebruikelijk berekende licentievergoeding. De persexceptie van artikel 15 Aw is op foto’s niet van toepassing. Beroep op schending persoonlijkheidsrechten gaat niet op nu de vermelding van de maker/rechthebbende onderdeel uitmaakt van de gepubliceerde foto. Het is in dat geval niet nodig dat gedaagde ook zelf bij de foto nog de maker/rechthebbende vermeldt. 1019h Rv proceskosten.

2 augustus 2025 gepubliceerd