Zaak C‑496/24 (verzoek van de Hoge Raad der Nederlanden om een prejudiciële beslissing)
Verzoekende partij: Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding en Stichting de Thuiskopie
Tegen: HP Nederland BV, Dell BV en Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers
Advocaat-Generaal (AG): M. Szpunar
De inningsindustrie procedeert voortdurend over de verplichte vergoedingen voor uitzonderingen op het auteursrecht.
De inningsindustrie procedeert voortdurend over de verplichte vergoedingen voor uitzonderingen op het auteursrecht.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft vragen gesteld – zie uitspraak 17 mei 2024 – aan het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie. De AG concludeert dat de kopie van een streamingsdienst het exploitatierecht niet schendt en dat er dus geen thuiskopieheffing over betaald hoeft te worden.
De AG geeft Stichting de Thuiskopie een behoorlijke tik op de vingers vind ik. Hopelijk zien we zijn conclusie in de uiteindelijke uitspraak terug. (Onderstrepingen zijn van mijn hand).
De inleiding:
"1. In het kader van de talrijke uitzonderingen op de uitsluitende rechten van auteurs voorziet het auteursrecht van de Unie onder meer in een uitzondering krachtens welke het natuurlijke personen is toegestaan om werken zonder toestemming te reproduceren voor privégebruik. Teneinde auteurs te compenseren voor de verliezen die zij lijden als gevolg van die uitzondering, die ertoe leidt dat gebruikers niet langer verplicht zijn om meerdere exemplaren van een werk te kopen, voorziet het Unierecht in de betaling van een vergoeding. In de praktijk wordt deze compensatie in de lidstaten gewoonlijk gefinancierd met de zogeheten thuiskopievergoeding, die wordt geheven van fabrikanten of importeurs van geheugendragers en apparaten die door natuurlijke personen kunnen worden gebruikt voor de reproductie van beschermde werken. Deze heffing wordt vervolgens afgewenteld op de kopers van die dragers en apparaten, zodat de uiteindelijke financiële last van de compensatie in beginsel wordt gedragen door de begunstigden van de uitzondering."
De inleiding:
"1. In het kader van de talrijke uitzonderingen op de uitsluitende rechten van auteurs voorziet het auteursrecht van de Unie onder meer in een uitzondering krachtens welke het natuurlijke personen is toegestaan om werken zonder toestemming te reproduceren voor privégebruik. Teneinde auteurs te compenseren voor de verliezen die zij lijden als gevolg van die uitzondering, die ertoe leidt dat gebruikers niet langer verplicht zijn om meerdere exemplaren van een werk te kopen, voorziet het Unierecht in de betaling van een vergoeding. In de praktijk wordt deze compensatie in de lidstaten gewoonlijk gefinancierd met de zogeheten thuiskopievergoeding, die wordt geheven van fabrikanten of importeurs van geheugendragers en apparaten die door natuurlijke personen kunnen worden gebruikt voor de reproductie van beschermde werken. Deze heffing wordt vervolgens afgewenteld op de kopers van die dragers en apparaten, zodat de uiteindelijke financiële last van de compensatie in beginsel wordt gedragen door de begunstigden van de uitzondering."
Er is toestemming van de streamingsdienst, dat was vanaf het eerste begin duidelijk.
Ook bedrijven en instellingen betalen de heffing omdat die heffing op alle verkochte apparaten zit. Zij hebben echter geen thuiskopierecht.*
2. De thuiskopievergoeding, die wordt geïnd en uitgekeerd door de in de lidstaten aangewezen instellingen, is voor de auteurs een substantiële en stabiele bron van inkomsten. Het is dan ook verleidelijk om de draagwijdte van de uitzondering en van de uit de heffing voortvloeiende bron van inkomsten uit te breiden tot buiten het kader van de relevante bepalingen van het recht en van de doelstellingen waarvoor en de redenen waarom de heffing is ingevoerd, volgens het gezegde dat wanneer je een hamer hebt, alles op een spijker gaat lijken. Aan die illusie lijken de instellingen die in Nederland zijn belast met het innen van de thuiskopievergoeding ten prooi te zijn gevallen. Zij zijn er namelijk van uitgegaan dat de thuiskopievergoeding ook kan worden geïnd en dat de eraan ten grondslag liggende uitzondering ook geldt voor de door aanbieders van streamingdiensten verrichte dienst die bestaat in de mededeling van kopieën van werken die kunnen worden afgespeeld zonder dat daarvoor toegang tot het internet vereist is (hierna: „offline streaming copies”).
2. De thuiskopievergoeding, die wordt geïnd en uitgekeerd door de in de lidstaten aangewezen instellingen, is voor de auteurs een substantiële en stabiele bron van inkomsten. Het is dan ook verleidelijk om de draagwijdte van de uitzondering en van de uit de heffing voortvloeiende bron van inkomsten uit te breiden tot buiten het kader van de relevante bepalingen van het recht en van de doelstellingen waarvoor en de redenen waarom de heffing is ingevoerd, volgens het gezegde dat wanneer je een hamer hebt, alles op een spijker gaat lijken. Aan die illusie lijken de instellingen die in Nederland zijn belast met het innen van de thuiskopievergoeding ten prooi te zijn gevallen. Zij zijn er namelijk van uitgegaan dat de thuiskopievergoeding ook kan worden geïnd en dat de eraan ten grondslag liggende uitzondering ook geldt voor de door aanbieders van streamingdiensten verrichte dienst die bestaat in de mededeling van kopieën van werken die kunnen worden afgespeeld zonder dat daarvoor toegang tot het internet vereist is (hierna: „offline streaming copies”).
Met de vele procedures* die Stichting de Thuiskopie voert blijft er vrees ik weinig over voor de auteurs.
"3. (...) De compensatie is daarentegen niet bedoeld om in de plaats te treden van de gewone contractuele regelingen die gelden wanneer auteurs in staat zijn om hun uitsluitende rechten te doen gelden en om aldus inkomsten uit de exploitatie van hun werken te verwerven, ook niet wanneer zij die inkomsten niet hoog genoeg vinden."
De thuiskopieheffing is niet bedoeld als compensatie voor onderbetaling door rechtenexploitanten.
De analyse
"14. (...) Wanneer een natuurlijke persoon toegang tot het werk verkrijgt nadat het is gereproduceerd, kan de reproductie daarentegen niet worden geacht te zijn verricht door deze natuurlijke persoon (...). Zij wordt namelijk verricht door de persoon die toegang tot het werk verleent"
Het is geen handeling van de verkrijger maar van degene die het werk aanbiedt.
"17. (...) De reproducties die in het kader van deze dienst worden verricht, kunnen niet worden geacht te worden verricht door natuurlijke personen (abonnees) (...), maar moeten worden toegerekend aan de aanbieder, die de werken op deze wijze meedeelt aan zijn abonnees."
De streamingdienst maakt de kopie en niet de abonnee.
"22. (...) Verlies van controle is inherent aan een uitzondering op een auteursrecht, aangezien een uitzondering erin bestaat dat gebruikers zonder toestemming handelingen mogen verrichten die gewoonlijk onder het auteursmonopolie vallen. De auteursrechthebbenden kunnen daarover dus geen controle uitoefenen. De in deze bepaling neergelegde uitzondering staat natuurlijke personen toe om werken te reproduceren voor privégebruik."
De abonnees kopiëren niet, zij ontvangen een kopie.
"23. (...) Deze kopieën worden namelijk gemaakt door de aanbieder en worden onder duidelijk omschreven en effectief gecontroleerde voorwaarden opgeslagen op het apparaat van de gebruiker."
"33. (...) [Het thuiskopierecht] strekt tot het legaliseren van handelingen die door de gebruikers worden verricht in de privésfeer en waarover de rechthebbenden geen zeggenschap hebben. De mededeling van offline streaming copies door de aanbieder van een streamingdienst geschiedt in het kader van de relatie die hij met de gebruiker is aangegaan, dat wil zeggen buiten de privésfeer van de gebruiker en onder toezicht van de auteursrechthebbenden."
CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL M. SZPUNAR, 2 oktober 2025
* Recentelijk was er een arrest waarbij het hof bepaalde dat er over refurbished apparaten van zakelijke origine nogmaals een thuiskopieheffing betaald moet worden. De juridische kosten voor beide partijen zijn vermoedelijk een veelvoud van de waarde van de 'misgelopen' heffingen.
10 oktober 2025 gepubliceerd.