17 mei 2024

Prejudiciële vragen aan HvJEU

ECLI:NL:HR:2024:712
Hoge Raad
Gemachtigden eisers STICHTING DE THUISKOPIE e.a.: S.M. Kingma en M.E.A. Möhring
Gemachtigden gedaagden HP, DELL e.a: A.M. van Aerde
Rechters: C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, F.R. Salomons, G.C. Makkink en A.E.B. ter Heide

Aanleiding om deze uitspraak langs de meetlat te leggen is dat ik recentelijk art. 5 van de EU-richtlijn uit 2001 checkte en me voor de zoveelste keer realiseerde dat de nationale auteurswet stamt uit het analoge tijdperk en tekortschiet bij digitale kwesties, dan gaan Nederlandse rechters vragen stellen aan HvJEU.

Stichting De Thuiskopie stamt uit de tijd van de cassettebandjes en int heffingen op blanco gegevensdragers. Al ruim 10 jaar gaan er stemmen op de stichting op te heffen. In 2017 besliste het HvJEU dat de heffing niet onder de btw-regeling valt, consumenten betalen echter nog steeds de heffing mét btw.

De twee prejudiciële vragen langs de meetlat. Alleen de vragen zelf, de rest van de uitspraak, eerdere uitspraken en conclusies laat ik voor wat ze zijn. Schoenmaker houd je bij je leest en dat zijn fotoclaims.


Het geschil

Stichting de Thuiskopie meent dat fabrikanten en importeurs van apparatuur waar offline streaming kopieën kunnen worden afgespeeld daarover een billijke vergoeding aan de stichting af dienen te dragen. Het hof heeft beslist dat dat niet hoeft.


Vraag 1

"Kan een reproductie met de kenmerken zoals hiervoor in 2.3 onder (i)-(iii) beschreven (offline streaming copy of tethered download), mede gelet op de driestappentoets (art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn), worden aangemerkt als een “reproductie (…) door een natuurlijke persoon voor privé-gebruik gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk” als bedoeld in art. 5 lid 2, onder b, Auteursrechtrichtlijn?"

Mijn inziens is het een reproductie als omschreven in art. 5.2.b van de richtlijn uit 2001.
In 2001 bestond de reproductie binnen de omgeving van een streamingsapp niet. Die kopie voldoet aan de voorwaarden van art. 5.5: De streamingdienst heeft de rechten om een kopie uit te geven. De streamingdienst registreert de kopie. De streamingdienst registreert hoe vaak de kopie wordt afgespeeld. De kopie concurreert niet met de streamingsvariant. De kopie verdwijnt bij beëindigen van het abonnement. De kopie verdwijnt als de rechthebbende zijn licentie aan de streamingsdienst intrekt.


Vraag 2

"Is een nationale regeling op grond waarvan de uitzondering voor thuiskopieën niet mede offline streaming copies omvat, in overeenstemming met de doelstellingen van de Auteursrechtrichtlijn, waaronder een hoog niveau van auteursrechtbescherming, een rechtvaardig evenwicht tussen de belangen van de rechthebbende en de belangen van de gebruiker, en een coherente en techniekneutrale toepassing door de lidstaten van de beperkingen en restricties?"

Als een rechthebbende zijn werken aanbiedt via een streamingsdienst met de optie die werken offline af te spelen mag je er als gebruiker vanuit gaan dat je toestemming hebt. De billijke vergoeding dient de rechthebbende met de streamingsdienst te regelen. Stichting de Thuiskopie is daarin geen partij.


Thuiskopieregeling (art. 16c Aw). Is 'offline streaming copy' van auteursrechtelijk beschermd werk thuiskopie in de zin van art. 16c lid 1 Aw? Voornemen tot stellen van prejudiciële vragen aan HvJEU over uitleg van art. 5 lid 2, aanhef en onder b, en lid 5 Auteursrechtrichtlijn (Richtlijn 2001/29/EG).


Het analoge tijdperk is voorbij

De thuiskopieheffing geldt voor kopieën uit legale bron. Tegenwoordig wordt er voor privégebruik nauwelijks nog uit legale bron gekopieerd zonder toestemming:
  • Een kopie is overbodig, men kijkt en luistert via streaming on demand.
  • Een kopie is overbodig, men kijkt en luistert via linkjes op sociale media.
  • Men heeft toestemming van de rechthebbende of de streamingsdienst om het werk te downloaden.
Blijkbaar komt er desondanks bij stichting De Thuiskopie nog voldoende binnen om eindeloos te procederen. Cassatie over zo'n futiliteit vind ik een onnodige belasting van ons rechtssysteem. De enige die daar beter van worden zijn de (lands)advocaten.

Meer EU-jurisprudentie 

De Belgen, geschil tussen Reprobel en Copaco, blijken soortgelijke vragen gesteld te hebben aan HvJEU. Conclusie A-G Szpunar dd 6juni 2024.

De Belgen legden al eerder vragen voor aan HvJEU, geschil tussen Reprobel en Hewlett-Packard. Arrest 12 november 2015.


21 mei 2024 gepubliceerd
Bijgewerkt 28 juni 2024