ECLI:NL:RBOBR:2025:1836
Rechtbank 's Hertogenbosch
Gemachtigde eiser BELASTINGSAMENWERKING OOST-BRABANT (BSOB): mr. S. van der Hoeven
Gemachtigde gedaagde: mr. A.A.H.M. van der Wijst
Rechter: mr. E.M.C. Mommers
Gemachtigde eiser BELASTINGSAMENWERKING OOST-BRABANT (BSOB): mr. S. van der Hoeven
Gemachtigde gedaagde: mr. A.A.H.M. van der Wijst
Rechter: mr. E.M.C. Mommers
Steeds vaker denk ik dat onze rechtsstaat een werkgelegenheidsproject is voor hoogopgeleide juristen. Beleidsmakers verzinnen wet- en regelgeving die te complex is voor de niet juridisch onderlegde burger. Uitvoerders als de belastingdienst, bedrijven én burgers overtreden die regels. De burger die daar slachtoffer van is zal kostbare rechtsbijstand moeten inschakelen om zijn recht te halen. Autoriteiten treden vooral op tegen burgers die de wet overtreden. Overheden en grote bedrijven komen vaak weg met onderzoekjes, enquêtes en debatten. En er komen steeds meer regels bij, de juridisering van de maatschappij.
Een groot deel van de kostbare tijd van rechters gaat op aan zaken als WOZ, verkeersboetes, onbedoelde auteursrechtinbreuken, bouwvergunningen, belasting box 3 etc. Aangespannen door juristen die daar een goede boterham mee verdienen. Met rechtsbescherming voor de burger heeft het weinig meer van doen.
In deze zaak sleept de overheid een ZZP-er voor de rechter die in opdracht van belastingplichtigen bezwaarschriften tegen WOZ-aanslagen indient. Dergelijke broodwinning is mogelijk omdat onze overheid alleen kosten vergoed als je iemand inschakelt om bezwaar te maken. Doe je het zelf, krijg je niks.
In deze zaak sleept de overheid een ZZP-er voor de rechter die in opdracht van belastingplichtigen bezwaarschriften tegen WOZ-aanslagen indient. Dergelijke broodwinning is mogelijk omdat onze overheid alleen kosten vergoed als je iemand inschakelt om bezwaar te maken. Doe je het zelf, krijg je niks.
Dat ik de zaak hier langs de meetlat leg is omdat de ZZP-er een auteursrechtelijke inbreuk wordt verweten en de rammelende onderbouwing van het oordeel.
Uit het vonnis:
"2.4. In de periode van eind februari tot en met begin maart 2023 heeft [gedaagde] in Oost-Brabant een flyer uitgebracht (...). Daarop is in de rechter-onderhoek een deel van het (met fictieve gegevens ingevulde) aanslagbiljet van BSOB zichtbaar."
"3.2. (...) BSOB heeft het biljet laten ontwerpen door een gespecialiseerd ontwerpbureau Plan C, dat de auteursrechten bij akte van 21 juni 2023 aan BSOB heeft overgedragen. (...) [gedaagde] gebruikt in zijn flyer een afbeelding van dat aanslagbiljet van BSOB, waarbij alle auteursrechtelijk beschermde trekken van het aanslagbiljet zichtbaar zijn overgenomen. (...) BSOB maakt aanspraak op een deel van de winst die [gedaagde] heeft gemaakt met het verrichten van zijn diensten via de site [bedrijfsnaam gedaagde]. Ten minste een gedeelte van die winst is volgens BSOB namelijk toe te schrijven aan het gebruik van de afbeelding van het aanslagbiljet in zijn flyer. Volgens BSOB moet 30% van de winst van [gedaagde] aan het gebruik van de flyers worden toegerekend. (...) Ook heeft BSOB schade geleden door de auteursrechtinbreuk van [gedaagde]."
"2.4. In de periode van eind februari tot en met begin maart 2023 heeft [gedaagde] in Oost-Brabant een flyer uitgebracht (...). Daarop is in de rechter-onderhoek een deel van het (met fictieve gegevens ingevulde) aanslagbiljet van BSOB zichtbaar."
"3.2. (...) BSOB heeft het biljet laten ontwerpen door een gespecialiseerd ontwerpbureau Plan C, dat de auteursrechten bij akte van 21 juni 2023 aan BSOB heeft overgedragen. (...) [gedaagde] gebruikt in zijn flyer een afbeelding van dat aanslagbiljet van BSOB, waarbij alle auteursrechtelijk beschermde trekken van het aanslagbiljet zichtbaar zijn overgenomen. (...) BSOB maakt aanspraak op een deel van de winst die [gedaagde] heeft gemaakt met het verrichten van zijn diensten via de site [bedrijfsnaam gedaagde]. Ten minste een gedeelte van die winst is volgens BSOB namelijk toe te schrijven aan het gebruik van de afbeelding van het aanslagbiljet in zijn flyer. Volgens BSOB moet 30% van de winst van [gedaagde] aan het gebruik van de flyers worden toegerekend. (...) Ook heeft BSOB schade geleden door de auteursrechtinbreuk van [gedaagde]."
De auteursrechten zijn overgedragen nádat het geschil startte. De auteursrechtelijk beschermde trekken – mijns inziens het geeltje en de cirkel onderaan het biljet – zijn niet overgenomen op de flyer. Ik vind daarom dat er geen sprake is van een inbreuk op het auteursrecht. De rechter daarentegen wel.
3.3. Gedaagde voert de volgende verweren:
"BSOB heeft het biljet namelijk al in het kader van haar publieke taak openbaar gemaakt, zodat [gedaagde] zich op de rechtvaardigingsgrond van artikel 15b Aw kan beroepen."
3.3. Gedaagde voert de volgende verweren:
"BSOB heeft het biljet namelijk al in het kader van haar publieke taak openbaar gemaakt, zodat [gedaagde] zich op de rechtvaardigingsgrond van artikel 15b Aw kan beroepen."
Dat lijkt me juist.
"Ook doet [gedaagde] een beroep op het citaatrecht uit artikel 15a Aw. Hij gebruikt namelijk maar een deel van het aanslagbiljet en dat met een gerechtvaardigd doel."
Nee, hij heeft een winstoogmerk en dan valt het gebruik niet onder het citaatrecht.
"Winstafdracht kan niet aan de orde zijn. De inkomsten van [gedaagde] bestaan alleen uit vergoedingen van door hem gemaakte proceskosten. Dat is per definitie geen winst, die op grond van het auteursrecht zou moeten worden afgedragen."
Dat lijkt me wél winst. Dat hij alleen inkomsten heeft als proceskosten worden vergoed maakt onderdeel uit van zijn verdienmodel, dat op basis van no cure no pay zal zijn.
"4.9. (...) Uit artikel 15b Aw volgt dat het alleen van toepassing is als de eerste openbaarmaking van een werk door of vanwege de openbare macht plaatsvindt. Sinds 2006 geldt vanwege de aanvulling in het artikel (Stb. 2006, 25) dat deze bepaling alleen van toepassing is op werken waarvan de openbare macht de maker of rechtverkrijgende is. Dat is hier niet het geval. Pas bij akte van 21 juni 2023 heeft BSOB namelijk het auteursrecht overgedragen gekregen en pas vanaf dat moment is BSOB de auteursrechthebbende."
Door openbaarmaking zonder naam van de maker is BSOB automatisch rechthebbende geworden volgens artikel 8 Aw. Een beroep op artikel 15b Aw kan dus niet op die grond, dat BSOB het auteursrecht niet had, afgewezen worden.
"4.11. De rechtbank kan [gedaagde] niet volgen in zijn standpunt dat dit moet worden gezien als een citaat. Voor een rechtmatig citaat is in ieder geval vereist dat – voor zover redelijkerwijs mogelijk – bij het citaat de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze wordt vermeld. Dat is hier niet gebeurd. De omstandigheid dat op het in de flyer van [gedaagde] overgenomen gedeelte van het aanslagbiljet het logo van BSOB zichtbaar is, kwalificeert naar het oordeel van de rechtbank niet als een duidelijke bronvermelding. Daar komt bij dat [gedaagde] in zijn flyer niet de maker van het aanslagbiljet heeft vermeld. Dat is ontwerpbureau Plan C. [gedaagde] heeft ook niet gesteld dat dit voor hem redelijkerwijs onmogelijk was."
Gedaagde heeft een winstoogmerk, daarmee had een beroep op citaat afgewezen moeten worden. Als de naam van de maker bij de bron ontbreekt, wat hier het geval is, hoeft die naam onder citaatrecht niet vermeld te worden.
"4.20. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten (inclusief de nakosten). De vorderingen van BSOB houden verband met het doen staken of verhelpen van een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, en vallen daarmee binnen de toepassing van artikel 1019h Rv. BSOB vordert ook een proceskostenveroordeling op grond van dat artikel. Zij heeft haar advocaatkosten - voorzien van een onderbouwing - begroot op in totaal € 14.007,21 (exclusief btw)."
Onze overheid heeft weer eens een stevig bedrag uitgegeven om een burger aan te pakken.
"4.21. De rechtbank volgt [gedaagde] in zijn verweer op dit punt, dat het hier gaat om een eenvoudig geschil. Gelet op de indicatietarieven waarin voor dit soort eenvoudige bodemzaken de maximale advocaatkosten op € 8.000,00 zijn vastgesteld, begroot de rechtbank de proceskosten van BSOB op € 8.000,00 (exclusief btw) aan advocaatkosten, te vermeerderen met het griffierecht van € 676,00 en de kosten van de dagvaarding van € 109,92. Daar komt ten slotte nog bij een bedrag van € 178,00 aan nakosten, waarbij sprake is van een daarmee samenhangende verhoging zoals vermeld in de beslissing."
Een deel van de door de overheid gemaakte proceskosten mag de ZZP-er ophoesten.
"4.20. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten (inclusief de nakosten). De vorderingen van BSOB houden verband met het doen staken of verhelpen van een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, en vallen daarmee binnen de toepassing van artikel 1019h Rv. BSOB vordert ook een proceskostenveroordeling op grond van dat artikel. Zij heeft haar advocaatkosten - voorzien van een onderbouwing - begroot op in totaal € 14.007,21 (exclusief btw)."
Onze overheid heeft weer eens een stevig bedrag uitgegeven om een burger aan te pakken.
"4.21. De rechtbank volgt [gedaagde] in zijn verweer op dit punt, dat het hier gaat om een eenvoudig geschil. Gelet op de indicatietarieven waarin voor dit soort eenvoudige bodemzaken de maximale advocaatkosten op € 8.000,00 zijn vastgesteld, begroot de rechtbank de proceskosten van BSOB op € 8.000,00 (exclusief btw) aan advocaatkosten, te vermeerderen met het griffierecht van € 676,00 en de kosten van de dagvaarding van € 109,92. Daar komt ten slotte nog bij een bedrag van € 178,00 aan nakosten, waarbij sprake is van een daarmee samenhangende verhoging zoals vermeld in de beslissing."
Een deel van de door de overheid gemaakte proceskosten mag de ZZP-er ophoesten.
Het akkefietje kost de ZZP-er meer dan 9.000 euro. Daarbovenop nog zijn eigen advocaatkosten. De kosten zullen verder oplopen omdat er nog een schadestaatprocedure volgt. De schadevergoeding voor reputatieschade voor de overheid, of op basis van de met inbreuk genoten winst, zal in het niet vallen bij de kosten van de procedures. De billijkheid die de wetgever noemt in artikel 1019h Rv is weer eens ver te zoeken.
Rechtbank Oost-Brabant 19 maart 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:1836
Auteursrecht. Gedaagde gebruikt delen van het aanslagbiljet van eisende partij. Aanslagbiljet geniet auteursrechtelijke bescherming. Gedaagde maakt daar inbreuk op en kan zich niet beroepen op de wettelijke uitzonderingsgronden in de artikelen 15b en 15a Aw. De eisende partij (de “openbare macht”; vgl. artikel 15b Aw) is niet de maker en was ten tijde van de openbaarmaking door gedaagde nog niet de auteursrechthebbende. Ook is geen sprake van een citaat (artikel 15a Aw), want de bron/maker is niet vermeld. Hoogte winstafdracht of schadevergoeding moet in schadestaatprocedure worden uitgemaakt.
18 juli 2025 gepubliceerd