Rechtbank Roermond
Gemachtigde fotograaf: mr. K.M. van Boven (advocatenkantoor I-EE)
De gedaagde VOF procedeert in persoon.
Rechter: mr. N.H.J. Lafghani
Een paar maanden geleden legde ik een soortgelijke uitspraak met advocaat Kitty van Boven langs de meetlat. Samen met een cliënt (Roel Dijkstra) schreef zij namens 100 fotografen een brief naar de rechterlijke macht waarin ze zich beklaagden dat rechters fotozaken afdoen als hamerstuk, waardoor fotografen geld toeleggen op procedures.
Zo ook weer bij dit geschil: Ondanks dat de rechter de gevorderde schadevergoeding van 525 euro toewijst en de gedaagde VOF meer dan 1.200 euro moet betalen, kost de procedure de fotograaf meer dan 200 euro. De enige die hier wat verdient is advocaat Kitty van Boven.
Uit het vonnis:
“2.4. [gedaagden] heeft de foto van [eiser] zonder toestemming en zonder naamsvermelding op haar website www.enkele-dagen-weg.nl geplaatst.”
Het gaat waarschijnlijk om een foto van een toeristische plek waarmee een reisje wordt aangeprezen.
“4.2. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagden] op zichzelf niet bestrijdt dat de foto auteursrechtelijk is beschermd en dat de hierop rustende auteursrechten toekomen aan [eiser] , zodat dit vaststaat en bij de verdere beoordeling tot uitgangspunt wordt genomen.”
Mogelijk is het een veel gefotografeerde toeristische plek, waar andere fotografen soortgelijke foto’s maakten. Dan kan een oorspronkelijk karakter ontbreken en komt de foto niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. Omdat de gedaagde partij het niet aankaart, komt de auteursrechtelijke bescherming van de foto als feit vast te staan.
“4.3. [gedaagden] voert als verweer dat zij zich niet ervan bewust was dat dit een overtreding van de Auteurswet oplevert en dat zij aldus niet te kwader trouw heeft gehandeld. Dit verweer slaagt niet, omdat de Auteurswet voor een inbreuk op een auteursrecht geen opzet of kwade trouw vereist. Van [gedaagden] mocht worden verwacht dat zij onderzoek zou doen om na te gaan of de foto auteursrechtelijk beschermd is. De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling vastgesteld dat [gedaagden] , anders dan zij betoogt, op eenvoudige wijze de naamsvermelding van [eiser] had kunnen ontdekken. Bij het zoeken naar de foto via Google verschijnt deze zoals destijds gepubliceerd in het Algemeen Dagblad (AD). Wanneer men op de foto klikt en vervolgens de bijbehorende link selecteert, wordt men doorgestuurd naar de publicatie in het AD, waar de naam van [eiser] is vermeld. Het betoog van [gedaagden] dat zij de betreffende foto niet uit het AD heeft gehaald, maar dat zij deze zonder naams- of bronvermelding op internet heeft gevonden, kan - zelfs als dit juist zou zijn - niet tot een ander oordeel leiden. Het had immers – zoals gezegd – op de weg van [gedaagden] geleden om onderzoek te doen, waarna zij de naamsvermelding had kunnen achterhalen door simpelweg even verder te kijken op Google.”
Het betreft commercieel gebruik en dan geldt inderdaad een onderzoekplicht. De vraag is wel in hoeverre de gedaagde partij, ten tijde van de plaatsing, de link naar het AD had kunnen vinden. Bestond die publicatie in het AD al? Hoe hoog scoorde het artikel van AD in de zoekresultaten? Een aantal fotografen lokt namelijk gebruik uit; door zelf foto’s, zonder naams- en copyrightvermelding en goed vindbaar voor Google, te verspreiden.
“4.5. [eiser] doet dat door aan te haken bij het gemiddelde van zijn eigen gebruikelijke licentievergoedingen voor de duur van één jaar. [eiser] stelt in dit kader dat zijn gebruikelijke licentievergoeding € 350,- per jaar bedraagt, voor een foto met naamsvermelding. [eiser] stelt verder dat hij voor het gebruik van een foto zonder naamsvermelding, zoals in dit geval aan de orde is, een hoger tarief van € 700,- hanteert. Ter onderbouwing van zijn stellingen verwijst [eiser] naar zijn eigen website en een aantal door hem overgelegde facturen (prod. 6), waaruit zijn tarief blijkt. [gedaagden] betwist de door [eiser] gehanteerde tarieven en betoogt dat zij foto’s op internet kan kopen voor € 20,- tot € 50,-.”
De bedragen die deze fotograaf op zijn website heeft staan zijn geen bedragen die vrijwillig betaald worden voor stockfoto’s. Dat hij facturen kan overleggen waar dat wél betaald is niet vreemd. Fotogebruikers die een blafbrief krijgen van een advocaat zijn namelijk bereid om honderden euro’s voor een vermeende inbreuk te betalen, dat is immers goedkoper dan het op een procedure te laten aankomen. Waarvan akte.
“4.10. De kantonrechter oordeelt dat deze zaak moet worden aangemerkt als een zeer eenvoudige en niet bewerkelijke zaak. Daarvoor is redengevend dat het financiële belang van de zaak relatief klein is, de zaak een zeer beperkt en niet betwist feitencomplex heeft en dat [gedaagden] slechts op een beperkte aantal punten verweer heeft gevoerd. [eiser] voert aan dat het hem veel tijd kost om zijn rechten te handhaven en dat handhaven van zijn auteursrechten per saldo meer kost dan de schade- en kostenvergoeding die hij toegewezen krijgt, maar dit kan niet tot een ander oordeel leiden. [eiser] heeft er zelf voor gekozen om tegen [gedaagden] een zaak te starten, daarbij een advocaat in de arm te nemen, uitgebreide correspondentie op te (laten) stellen en nog een aanvullende akte te nemen voorafgaand aan de mondelinge behandeling en ten behoeve daarvan spreekaantekening op te (doen) stellen. De gevolgen van deze keuzes, te weten dat de kosten oplopen, komen daarom voor zijn rekening. Daarnaast geldt, anders dan [eiser] lijkt te betogen dat de Handhavingsrichtlijn niet voorschrijft dat de kosten die verbonden zijn aan het opstarten van een procedure in hun geheel worden vergoed. Het gegeven dat mogelijk niet álle kosten worden vergoed is – net zoals bij het voeren van een ‘reguliere’ procedure – inherent aan het ondernemen van juridische stappen. Het feit dat een mondelinge behandeling is bepaald, terwijl dat voor [eiser] niet had gehoeven, leidt ook niet tot een ander oordeel. Voor alle zaken waarin een mondelinge behandeling wordt bepaald, geldt dat partijen zich daarvoor vrij dienen te maken en in meer of mindere mate reistijd hebben. Hiermee dient een partij die een procedure start rekening te houden. De kantonrechter heeft geen aanknopingspunt om te veronderstellen dat de wetgever een uitzondering heeft willen maken voor dit type zaken. Dit maakt in ieder geval niet dat de zaak niet meer als een “zeer eenvoudige niet bewerkelijke zaak” kan worden gekwalificeerd. De kantonrechter neemt tot slot ook in overweging dat de inbreuk niet opzettelijk is gepleegd. De wetgever maakte bij de invoering van artikel 1019h Rv al onderscheid tussen een zaak waarin de inbreukpleger te goeder trouw heeft gehandeld (in welk geval volgens de wetgever het dan meer voor de hand ligt het liquidatietarief toe te passen) en zaken waarin het gaat om grootschalige namaak of piraterij (in welk geval volgens de wetgever een volledige proceskostenveroordeling meer voor de hand ligt)."
Fijn dat de kantonrechter uitgebreid motiveert waarom het liquidatietarief wordt toegepast. Een mooi stukje jurisprudentie om te citeren als men een volledige proceskostenveroordeling bij zo'n onbenullig geschil over een stockfoto wil betwisten.
Zoals in de intro al vermeld; de gedaagde moest meer dan 1.200 euro betalen. Voor het gebruik van een toeristenkiek, die misschien niet eens voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt en waarvan het gebruik mogelijk is uitgelokt.
Rechtbank Limburg 4 september 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:5973
Inbreuk auteursrecht, publicatie foto. Gedaagde behoorde onderzoek te doen naar auteursrechtelijke bescherming, schadevergoeding.
19 juni 2025 gepubliceerd